Een strafproces vangt doorgaans aan met een verdenking van een strafbaar feit en een opsporingsonderzoek dat naar aanleiding van die verdenking door de politie wordt opgestart.Een opsporingsonderzoek vindt plaats onder leiding van een officier van justitie van het Openbaar Ministerie.
Verdenking van een strafbaar feit
Een strafrechtelijke procedure start doorgaans met een verdenking van een strafbaar feit. Soms vloeit deze verdenking voort een lopend strafrechtelijk opsporingsonderzoek, al dan niet naar aanleiding van een (anonieme) tip of een onderzoek gericht op een andere verdachte. Met het voorbereidend opsporingsonderzoek van de politie start de eerste fase in een strafproces.
Aanhouding
Naar aanleiding van het opsporingsonderzoek kunt u worden uitgenodigd om als verdachte voor een politieverhoor op het bureau te verschijnen. Het kan echter ook zijn dat u niet eerst een schriftelijke oproep voor verhoor ontvangt, maar op enig moment (onverwachts) wordt aangehouden door de politie, bijvoorbeeld in geval van heterdaad of tijdens een lopend opsporingsonderzoek. Heeft u een oproep ontvangen om door de politie als verdachte te worden gehoord, leest u dan hier wat u kunt verwachten, wat uw rechten zijn en wat wij voor u kunnen betekenen.
Ophouden voor onderzoek (9 uur)
Wanneer u bent aangehouden in verband met een verdenking van een strafbaar feit, mag de politie u 9 uur vasthouden voor nader onderzoek. Deze periode wordt vaal gebruikt om u als verdachte te horen. De nachtelijke uren tussen 00:00 uur en 09:00 uur tellen daarbij niet mee. Wanneer u dus om 22:00 uur wordt aangehouden, moet u uiterlijk om 16:00 uur de volgende dag in vrijheid worden gesteld, tenzij de officier van justitie in het belang van het onderzoek langer wil vasthouden.
Inverzekeringstelling (3 dagen)
Mocht de officier van justitie oordelen dat het in het kader van het onderzoek noodzakelijk is om u langer vast te houden, dan kunt u in verzekering worden gesteld voor de duur van 3 dagen. Gedurende deze periode verricht de politie nader onderzoek naar uw mogelijke betrokkenheid bij een strafbaar. De inverzekeringstelling kan door de officier van justitie met 3 dagen worden verlengd, echter zo’n verlenging vindt in de praktijk vrij weinig plaats.
Inbewaringstelling (14 dagen)
Meestal wordt u voordat de 3-dagentermijn van de inverzekeringstelling afloopt voorgeleid aan de rechter-commissaris van de rechtbank. Dit moet in alle gevallen binnen 3 dagen en 18 uur na uw aanhouding gebeuren. De rechter-commissaris toetst de rechtmatigheid van de aanhouding en inverzekeringstelling kan worden getoetst. In de praktijk is dit een wassen neus; wanneer er een vermoeden is van betrokkenheid bij een strafbaar feit, is dat doorgaans voldoende voor een rechtmatige aanhouding en inverzekeringstelling.
Naast de toetsing van de rechtmatigheid van de aanhouding en inverzekeringstelling, kan de officier van justitie gelijktijdig bij de rechter-commissaris vorderen u 14 dagen langer vast te houden. Dit kan de officier van justitie doen wanneer hij meent dat uw voorarrest noodzakelijk is in het belang van het onderzoek is er bovendien ook gronden zijn die rechtvaardigen dat u langer in voorarrest moet blijven (zoals vluchtgevaar, recidiverisico). Voor het voortduren van de voorlopige hechtenis is alleen een stevige verdenking nodig; er vindt nog geen bewijstoets plaats.
Tijdens deze voorgeleiding bij de rechter-commissaris krijgt de advocaat (voor het eerst) inzage in het dossier en kan de advocaat met u inhoudelijk nadenken over de verdere proceshouding. De advocaat kan de rechter-commissaris verzoek de vordering van de officier af te wijzen of toe te wijzen voor een kortere periode. Ook kan de advocaat verzoeken om (in geval van een toewijzing van de vordering inbewaringsteling) de voorlopige hechtenis te schorsen, zodat u in vrijheid – onder voorwaarden – de inhoudelijke behandeling kunt afwachten.
Gevangenhouding (max. 90 dagen)
Binnen die 14 dagen kan de officier van justitie vervolgens een vordering indienen bij de raadkamer van de rechtbank, met het verzoek u 30, 60 of 90 dagen langer vast te houden. De raadkamer bestaat uit drie rechters, die zich buigen over de vraag of het voortduren van de voorlopige hechtenis nog noodzakelijk is en, indien dat zo is, voor welke duur. Wanneer de rechtbank oordeelt dat u langer vast blijft zitten, geeft de rechtbank een bevel gevangenhouding af. Dit bevel kan worden verlengd tot maximaal 90 dagen. Daarna moet uw zaak voor het eerst pro forma op zitting worden gepland. Voor het voortduren van de voorlopige hechtenis is alleen een stevige verdenking nodig; er vindt nog geen bewijstoets plaats.
Ook tijdens deze zitting kan de advocaat verzoeken de vordering af te wijzen of de voorlopige hechtenis te schorsen.
Pro forma zitting
Wanneer u verdacht worden van een ernstig strafbaar feit kan de voorlopige hechtenis lang voortduren. Na afloop van de termijn van de gevangenhouding, moet het O.M. de zaak aanbrengen bij de rechter. Dan vangt formeel het proces aan en start de tweede fase in het strafproces: het onderzoek ter terechtzitting. De zaak is dan vaak nog niet gereed voor een inhoudelijke behandeling. Om die reden wordt een pro forma zitting gepland, waarbij doorgaans enkel wordt ingegaan op de vraag of de voorlopige hechtenis dient voort te duren. De voorlopige hechtenis kan tijdens elke pro forma zitting met 90 dagen worden verlengd, tot aan het moment waarop de zaak uiteindelijk inhoudelijk wordt behandeld.
Tijdens elke pro forma zitting kan de advocaat verzoeken de voorlopige hechtenis op te heffen, dan wel de voorlopige hechtenis te schorsen.
Inhoudelijke behandeling
Uiteindelijk vindt dan de inhoudelijke behandeling van de strafzaak plaats. Ter terechtzitting zal de rechtbank het dossier en de feiten en omstandigheden met u doornemen. De officier van justitie zal een straf eisen en de advocaat zal namens u verweer voeren op basis van de tenlastelegging (de omschrijving van het feit waarvan u wordt verdacht).
Wanneer een strafzaak wordt behandeld door de politierechter wordt uw strafzaak behandeld door één rechter en wordt de uitspraak doorgaans direct na afloop van de zitting mondeling uitgesproken. Wanneer een strafzaak wordt behandeld door de meervoudige strafkamer wordt de strafzaak behandeld door drie rechters, waarbij het vonnis – doorgaans – pas wordt uitgesproken na twee weken. In omvangrijke strafzaken kan de termijn waarbinnen het vonnis wordt uitgesproken echter worden verlengd, soms wel met twee maanden.
Hoger beroep
Wanneer u het niet eens bent met een door de rechtbank gewezen vonnis kan door u of uw advocaat binnen twee weken na het vonnis hoger beroep worden ingesteld. Hoger beroep wordt ingesteld bij de rechtbank waar het vonnis is uitgesproken.
Beroep in cassatie
Wanneer een strafzaak in hoger beroep is behandeld, staat hiertegen slechts nog beroep in cassatie open. Dit betreft doorgaans een schriftelijke procedure. Meer informatie over beroep in cassatie vindt u o.a. op de website van de Rechtspraak.
Tenuitvoerlegging straffen en maatregelen
De laatste fase in een strafproces is de tenuitvoerlegging/executie van een opgelegde straf en/of maatregel.