Skip to main content

Wat is gratie?

Gratie is vermindering, verandering of kwijtschelding van een straf of maatregel die door de strafrechter is opgelegd. In artikel 122 van de Grondwet staat dat de Koning gratie kan verlenen. De gratieregeling is verder uitgewerkt in de artikelen 6:7:1 t/m 6:7:8 van het Wetboek van Strafvordering en in de Gratiewet.

Gratie kan alleen worden verleend wanneer de straf van de veroordeelde onherroepelijk is én wanneer de straf nog niet is ondergaan. Daarnaast moet er sprake zijn van nieuwe feiten of omstandigheden waarmee de rechter ten tijde van de strafoplegging geen rekening heeft gehouden of heeft kunnen houden. Gratie wordt alleen verleend als het bijdraagt aan een rechtvaardige, menselijke en doelmatige uitvoering van de straf en kan alleen worden verleend door Zijne Majesteit de Koning.

Gratieverzoek

Gratie wordt gevraagd door middel van het indienen van een gratieverzoek. Een gratieverzoek is een gemotiveerd en onderbouwd verzoek aan de Koning om een straf of maatregelen kwijt te schelden, te veranderen of te verminderen. Artikel 6:7:1 van het Wetboek van Stafvordering noemt de straffen en maatregelen waarvoor gratie kan worden verleend. Hierbij gaat het om straffen en maatregelen die door de Nederlandse strafrechter zijn opgelegd:

  • hoofdstraffen en bijkomende straffen;
  • maatregelen zoals onttrekking aan het verkeer, ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (TBS), plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) en vrijheidsbeperking.

De hoofdstraffen en bijkomende straffen staan in artikel 9 van het Wetboek van Strafrecht.

De hoofdstraffen zijn: gevangenisstraf, hechtenis, taakstraf en geldboete. Voor de geldboete geldt dat deze hoger moet zijn dan € 340,-
De bijkomende straffen zijn: ontzetting van bepaalde rechten (bv. uitoefening van een bepaald beroep), verbeurdverklaring en openbaarmaking van de uitspraak.

Opschortende werking

Soms heeft het indienen van een gratieverzoek opschortende werking. Dit houdt in dat de opgelegde straf niet hoeft te worden ondergaan totdat er een beslissing is genomen op het gratieverzoek.
In artikel 6:7:2 van het Wetboek van Strafvordering staan de gevallen benoemd waarin het gratieverzoek opschortende werking heeft. Het moet in die gevallen gaan om een onherroepelijk vonnis of arrest, waarvan de tenuitvoerlegging nog niet is aangevangen en waarbij de veroordeling ziet op:

  • een vrijheidsstraf van zes maanden of minder;
  • een vrijheidsstraf van zes maanden of minder die voorwaardelijk is opgelegd en waarvan de tenuitvoerlegging is bevolen vanwege het niet naleven van een daaraan gestelde voorwaarde;
  • een taakstraf óf
  • de situatie waarin één jaar is verstreken en de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf nog niet is aangevangen.

Meer weten over (het indienen van) een gratieverzoek? Neem contact met ons op!