Welke straf kun je voor welk strafbaar feit krijgen?
In het Wetboek van Strafrecht wordt voor elk strafbaar feit een maximale strafbaarstelling gegeven. Om te voorkomen dat er binnen de rechtspraak grote verschillen ontstaan tussen de straffen die worden opgelegd in soortgelijke zaken, hebben rechtbanken en gerechtshoven gezamenlijk oriëntatiepunten opgesteld om zo ten aanzien van de meest gangbare delicten tot een consistent landelijk straftoemetingsbeleid te komen.
De landelijke oriëntatiepunten (de zogeheten LOVS-oriëntatiepunten) geven de straf weer die rechters voor de meest voorkomende delicten plegen op te leggen. De oriëntatiepunten vormen voor de rechter een vertrekpunt voor het denken over de op te leggen straf. Zij bieden de rechter een handvat en de mogelijkheid om bij de straftoemeting aan te sluiten bij de landelijke praktijk, maar binden de rechter niet. De rechter is in alle gevallen geheel vrij om een afwijkende (hogere of andersoortige) straf op te leggen, wanneer de rechter dat passend en geboden acht. Een verdachte kan derhalve geen rechten ontlenen aan de LOVS-oriëntatiepunten.
Op basis van de LOVS-oriëntatiepunten kan in veel gevallen op voorhand een goede inschatting worden gemaakt van de straf die rechter mogelijk zal opleggen. Zo staat er op – bijvoorbeeld – eenvoudige mishandeling een geldboete van EUR 500,– (‘Het geven van droge klap of schop. Alleen pijn, geen letsel.’). Voor elk feit worden er in de LOVS-oriëntatiepunten strafverzwarende omstandigheden benoemd die ertoe kunnen leiden dat de rechter in het nadeel van de verdachte kan afwijken van de hoogte van de straf.
De LOVS-oriëntatiepunten zien op de meest gangbare strafbare feiten:
Wetboek van strafrecht
Art. 141 Sr Openlijke geweldpleging
Art. 197 Sr Onwettig verblijf in Nederland
Art. 197a lid 1 Sr Mensensmokkel
Art. 207 Sr Meineed
Art. 231 lid 2 Sr Bezit vals paspoort
Art. 232/234/311/326 Sr Skimmen
Art. 240b Sr Kinderporno
Art. 242 Sr Verkrachting
Art. 248b Sr Jeugdprostitutie
Art. 266 Sr Belediging
Art. 273f Sr Mensenhandel (seksuele uitbuiting)
Art. 285 Sr Bedreiging
Art. 300/304 Sr Mishandeling
Art. 310-312 Sr Winkeldiefstal
Art. 310-312 Sr Diefstal van vervoermiddelen
Art. 310-317 Sr Zakkenrollerij, tasjesroof en straatroof
Art. 310-312 Sr Inbraak
Art. 311/157 Sr Ram- en plofkraak
Art. 310-317 Sr Overval en beroving
Wegenverkeerswet 1994
Art. 6 WVW1994 Veroorzaken verkeersongeval
Art. 8 WVW1994 Rijden onder invloed auto’s en motoren
Art. 8 WVW1994 Rijden onder invloed brom- en snorfietsen, gehandicaptenvoertuig met motor
Art. 8/163 WVW1994 Rijden onder invloed fietsen, gehandicaptenvoertuigen zonder motor
Art. 8/163 WVW1994 Rijden onder invloed motorrijtuigen beginnend bestuurder, besturen motorrijtuigen zonder rijbewijs
Art. 8/163 WVW1994 Rijden onder invloed brom- en snorfietsen beginnend bestuurder, besturen brom- en snorfietsen zonder rijbewijs
Art. 9 lid 1 WVW1994 Besturen van een motorrijtuig tijdens een ontzegging van de rijbevoegdheid
Art. 9 lid 2 WVW1994 Besturen van een motorrijtuig in geval van een (gedeeltelijk) ongeldig verklaard rijbewijs
Opiumwet
Art. 2 onder A Opiumwet In- en uitvoer harddrugs
Art. 2 onder B Opiumwet Dealen van harddrugs vanuit een pand en/of op straat
Art. 2 onder B en D Opiumwet Telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en vervaardigen harddrugs
Art. 2 onder C Opiumwet Aanwezig hebben harddrugs
Art. 3 onder B Opiumwet Hennepkwekerijen
Art. 3 onder C Opiumwet Aanwezig hebben softdrugs
Wet wapens en munitie
Art. 26/31 WWM Een (hand)vuurwapen, automatisch vuurwapen of explosief voorhanden hebben en overdragen
Art. 13 WWM Een categorie I wapen voorhanden hebben, dragen en overdragen
Art. 26/31 WWM Een categorie II en III wapen voorhanden hebben en overdragen
Art. 27/31 WWM Een categorie IV wapen dragen of overdragen aan een minderjarige
Art. 26/31 WWM Voorhanden hebben en overdragen munitie
Fraude
Benieuwd welke straffen bij de bovenvermelde strafbare feiten horen? klik hier om de LOVS-oriëntatiepunten te bekijken.