Skip to main content

Het jeugdstrafrecht ziet op jeugdigen en jongeren tussen de 12 en 18 jaar die verdacht worden van het plegen van een strafbaar feit. Deze jongeren kunnen worden vervolgd volgens het jeugdstrafrecht, dat afwijkt van het volwassen strafrecht. Bij het jeugdstrafrecht ligt het accent op het pedagogisch aspect. Soms kunnen ook jongvolwassenen tot 23 jaar via het jeugdstrafrecht worden vervolgd. Het doel van het opleggen van een straf of maatregel is gelegen in de ontwikkeling van jongeren stimuleren.

Jongeren tussen 12 tot 18 jaar die een strafbaar feit plegen, komen mogelijk in aanmerking voor een Halt-afdoening. Dat is geen echte straf en deze afdoening wordt niet verwerkt op het strafblad van de jeugdige. Het is een vrijwillig alternatief om een echte straf of maatregel te voorkomen. Jongeren krijgen (doorgaans eenmalig) de kans hun fout recht te zetten.

Jongeren vanaf 12 jaar kunnen een boete krijgen als ze een strafbaar feit plegen. Bijvoorbeeld voor vernieling of als zij zwartrijden in het openbaar vervoer. De officier van justitie bepaalt en de hoogte van de boete. Bij ernstigere overtredingen doet de kinderrechter dat.

Jeugdigen kunnen ook een taakstraf opgelegd krijgen. Deze kan bestaan uit:

  • een werkstraf (onbetaalde arbeid);
  • leerstraf (een leerproject);
  • een combinatie hiervan.

De Raad voor de Kinderbescherming begeleidt jongeren met een taakstraf. Een taakstraf duurt maximaal:

  • 200 uur voor een werkstraf;
  • 200 uur voor een leerstraf;
  • 240 uur voor een combinatie van een leer- en werkstraf.

De rechter kan naast de taakstraf ook een boete of jeugddetentie van maximaal 3 maanden opleggen. Als er naast detentie geen taakstraf of leerstraf wordt opgelegd, duurt de jeugddetentie maximaal:

  • 1 jaar voor jongeren tussen 12-15 jaar;
  • 2 jaar voor jongeren van 16 of 17 jaar.

Meer weten over het jeugdstrafrecht? Neem dan contact met ons op!